, [], Whether Christ should have preached not only to the Jews, but also to the Gentiles?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik zal [89]een teken aan hen zetten, en uit hen, [90]die het ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de heidenen [91][naar] Tarsis, [92]Pul, en [93]Lud, [94]de boogschutters, [naar] [95]Tubal en [96]Javan, tot de ver gelegen eilanden, die [97]Mijn gerucht niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien hebben; en [98]zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen. 89. Waaraan men de bekeerde Joden voor mijne kinderen en dienaars moge kennen. Dit teken is de belijdenis der leer van het Christelijke geloof en het gebruik der heilige sacramenten; en innerlijk de Heilige Geest, door welken zij verzegeld worden; Ef.1:13. 90. Te weten uit de verwerping van den groten hoop, uit het algemene verderf en den ondergang der Joden; gelijk vervuld is in de apostelen en anderen, die het Evangelie onder de heidenen hebben verkondigd. 91. Te weten tot degenen, die in Tharsis wonen, en zo in het volgende. Van Tharsis zie de aantekening 1 Kon.10:22. 92. Dit meent men dat de Afrikanen betekent. Pul was ook een naam van een koning van Assyrie. Zie 2 Kon.15:19,20, en 1 Kron.5:26. 93. Zie Gen.10:13,22. 94. Hebreeuws, de boogtrekkers, of de boogspanners; dat is, die met den boog schieten. Vergelijk Jer.46:9. 95. Zie Gen.10:2. 96. Dat is, de Grieken; zie Gen.10:2. 97. Hebreeuws, mijn gehoor, of horing; dat is, die van mij niet gehoord hebben, die de predikatie van het heilig Evangelie nog niet gehoord hadden. Zie Rom.10:16,17. Anderen, die het gerucht, gelangende mijn grote macht, nog niet gehoord hadden. 98. Of, dezelve; te weten die Ik tot de heidenen zal zenden, namelijk de apostelen en andere leraars, als Barnabas, Silas, Timotheus, Titus, Lukas, enz.